Retoriek
klassieke
retorica
-
inventio: je kiest inhoud, argumenten, voorbeelden en anekdotes die passen bij
je doel en publiek. En kiest vooral dat wat precies past bij de omstandigheden
en tijd.
-
dispositio: je ordent vervolgens de gevonden inhoud en argumenten
- elocutie: je verwoordt die inhoud met veel gevoel voor stijl, met humor, of met bijzondere staaltjes taalgebruik, zoals vergelijkingen, herhalingen en woordspelingen.
- memoria: je maakt je vertrouwd met het verhaal door goed te oefenen
- actie: ten slotte presenteer je de tekst. Je kunt de impact van je toespraak vergroten door oogcontact te houden met je publiek, door goed stemgebruik, overtuigende houding en passende gebaren.
- elocutie: je verwoordt die inhoud met veel gevoel voor stijl, met humor, of met bijzondere staaltjes taalgebruik, zoals vergelijkingen, herhalingen en woordspelingen.
- memoria: je maakt je vertrouwd met het verhaal door goed te oefenen
- actie: ten slotte presenteer je de tekst. Je kunt de impact van je toespraak vergroten door oogcontact te houden met je publiek, door goed stemgebruik, overtuigende houding en passende gebaren.
verschillen
in monoloog en visuele communicatie:
- wie
is de spreker of zender in visuele communicatie?
- retorica zegt iets over teksten en beelden die bedoeld zijn om te overtuigen. Soms bevat het beeld zelf sturende elementen, zulke sturende elementen in tekst of beeld maken retorische analyse zinvol.
- in de moderne informatiemaatschappij zal men eerst aandacht moeten trekken. Het is juist daarin het beeld over voordelen beschikt boven tekst.
- retorica zegt iets over teksten en beelden die bedoeld zijn om te overtuigen. Soms bevat het beeld zelf sturende elementen, zulke sturende elementen in tekst of beeld maken retorische analyse zinvol.
- in de moderne informatiemaatschappij zal men eerst aandacht moeten trekken. Het is juist daarin het beeld over voordelen beschikt boven tekst.
Ethos
Het
ethos is de geloofwaardigheid van de retor, de persoon of instelling die met
een beeld de kijker wil overtuigen.
Pathos
Doet
beroep op je gevoel. Pathos hoeft niet alleen te zitten in hetgeen dat wordt
afgebeeld, maar kan bijvoorbeeld ook effect krijgen door de manier waarop de
foto is uitgesneden of de stijl.
Logos
Bij
logos gaat het om rationele argumenten. Voorbeeld is satellietfoto’s. een foto kan
naast de waarschijnlijkheid ook de wenselijkheid van een situatie of voorstel
ondersteunen. Voorbeelden zijn voor/na foto’s.
Kairos:
het juiste moment
Kairos
is de aanpassing van de spreker van de boodschap naar precieze omstandigheden
en tijd. Voor de fotograaf is Kairos, dat hij van alle momenten precies de
goede kiest.
Stijlfiguren
Schema’s
/ regelmatigheden
- rijm
(onze haring is openbaring -> herhaling eindklank) en alliteratie ( heerlijk
helder Heineken -> herhaling beginklank)
- Verbo-picturaal schema: tekst wordt door beeld aangevuld (glossreclame met getuite lippen)
- Verbo-picturaal schema: tekst wordt door beeld aangevuld (glossreclame met getuite lippen)
-
repetitio: herhaling van een beeld of boodschap in beeld.
- contrast: tegenstelling
- contrast: tegenstelling
Tropen/
onregelmatigheden
-
metafoor: verduidelijkt een object of idee door een beschrijving van iets
anders met gelijke karakteristieken.
Er
kunnen verschillende vormen van metaforen worden onderscheiden. Bij substitutie
bijvoorbeeld vervangen objecten elkaar. Bij juxtapositie staan objecten naast
elkaar of worden ze met elkaar vergeleken. Bij hybridisatie fuseren objecten
tot een beeld. Bij metaforen worden twee verschillende zaken samengebracht. De
wetenschappelijke term hiervoor is synectiek.
-
synecdoche: deel staat voor het geheel of geheel staat voor een deel.
- vergelijking
- personificatie: zaken of dieren worden als personen voorgesteld.
- hyperbool: sterke overdrijving; beeldspraak of clichés
- vergelijking
- personificatie: zaken of dieren worden als personen voorgesteld.
- hyperbool: sterke overdrijving; beeldspraak of clichés
-
oxymoron: twee zaken worden tegelijk gebruikt die elkaar tegenspreken. De
tegenstrijdigheden blijven bestaan.
- Pastiche: nabootsing van het werk van een bekende auteur.
- Pastiche: nabootsing van het werk van een bekende auteur.
model
voor beeldanalyse
- fase
0: communicatieve situatie bepaal in hoeverre de communicatieve situatie
duidelijk is ( afzender/ medium/context/tekst/omstandigheden)
- fase 1: inventie bepaald de keuze van wat in beeld is gebracht
- fase 2: dispositie bepaald de formele indeling van het beeld
- fase 3: elocutie bepaald de opvallende stijlmiddelen
- fase 4: ethos, pathos, logos bepaald in welke mate de drie overtuigingsmiddelen zijn ingezet
- fase 5: slotoordeel waarvan wil dit beeld je overtuigen en hoe effectief zijn de gekozen beeldmiddelen?
- fase 1: inventie bepaald de keuze van wat in beeld is gebracht
- fase 2: dispositie bepaald de formele indeling van het beeld
- fase 3: elocutie bepaald de opvallende stijlmiddelen
- fase 4: ethos, pathos, logos bepaald in welke mate de drie overtuigingsmiddelen zijn ingezet
- fase 5: slotoordeel waarvan wil dit beeld je overtuigen en hoe effectief zijn de gekozen beeldmiddelen?
Framing
betekent letterlijk: voorzien van een kader. Daardoor isoleer je een
verschijnsel en snijd je een deel van de context weg. Tegelijk stuur je hiermee
de interpretatie van het verschijnsel: wat binnen het kader staat, wordt in
principe met elkaar in verband gebracht.
-
selectie: bepaalde zaken worden weergegeven en weggelaten
- salience: wat wordt weergegeven wordt opvallend/inspringend gemaakt.
- spin: je plaatst het onderwerp in het gewenste perspectief.
- salience: wat wordt weergegeven wordt opvallend/inspringend gemaakt.
- spin: je plaatst het onderwerp in het gewenste perspectief.